Omdat het me niet lukt om gezellige stukjes te schrijven, en omdat ik me graag wijs maak dat er iets uit mijn handen komt, ben ik oude stukjes aan het zoeken voor recycling. Indien geschikt, poets ik ze een beetje op en plaats ze weer bovenaan. Deze van een jaar geleden bijvoorbeeld. Vorig jaar om deze tijd hadden we de eerste pittige sneeuwpret alweer meegemaakt. Eergisteren hebben we er heel even aan mogen snuffelen, dus misschien wordt het nog iets deze winter.
Vroeger, toen ik nog jong was, moest je naar buiten om van de sneeuw te genieten. Sneeuwpret was ouderwets handwerk. We veegden een stuk stoep schoon om baantje te glijden, draaiden kleine ballen om elkaar mee te bekogelen en soms quasi per ongeluk een voorbijganger, en heel grote ballen waar we sneeuwpoppen mee bouwden, met een winterpeen als neus en antraciet als ogen. Koud, brr.
Tegenwoordig kunnen we behaaglijk binnen blijven. Van de sneeuw genieten doe je in de eenentwintigste eeuw het beste via de TV of via het internet. Het is heerlijk om te zien hoe de media ons live beelden tonen van het verkeer dat hopeloos vastloopt in een berg sneeuw of in een berg schroot. Wat we ook allemaal voor moois hebben uitgevonden om geld te verdienen, één verkoudheidje van moeder natuur is voldoende om de economie glibberend, glijdend en vooral tierend tot stilstand te brengen.
Heerlijke tijden! En we kunnen er waarschijnlijk nog maanden van nagenieten. De kranten begonnen er gisteren al over, en ook de slachtoffers raken er niet over uitgepraat. “Hoe heeft het zover kunnen komen?” “De wegen moeten beter.” “Het OV moet beter.” “Meer asfalt, meer spoorrails en meer treinen zijn hard nodig. We lopen achter. De infrastructuur houdt de economie niet bij.”
De regering belooft braaf om binnenkort te beginnen met het asfalteren van heel Nederland, zodat we dan alleen nog maar de belijning hoeven te verplaatsen om meer rijstroken te scheppen.
Tegen sneeuw is geen kruid gewassen. Ook meer asfalt, meer spoorrails en meer treinen veroorzaken alleen maar meer stilstaande voertuigen, tenzij we al dat asfalt en spoor voorzien van vloerverwarming. Gewone auto’s zijn niet gemaakt voor sneeuw, evenmin als gewone treinen. Een op het Centraal Station in Amsterdam gefilmde Finse toerist kon ook alleen maar lachen om onze hysterische reacties op de vertragingen die gisteren werden veroorzaakt door een paar centimeter sneeuw. In Finland, waar ze toch wel wat gewend zijn, zijn vertragingen in de winter dagelijkse kost.
Voor sneeuw zijn aparte voertuigen bedacht, sneeuwscooters, snowcats en andere dingen met rupsbanden. Maar die willen we niet, want die halen geen 130 km, dus daarmee zullen we nooit het bloed onder de nagels van de “flitsmaffia”, zoals we ze graag noemen, vandaan kunnen halen. En hebben ook geen zin, voor die enkele dag dat er in Nederland sneeuw valt.
Maar met of zonder sneeuw, scheuren willen we, grenzen verleggen. Over langzamer rijden, of dichterbij huis werken willen we niets horen. We zijn trekvogels in het kwadraat. Trekvogels verhuizen twee keer per jaar; in het voorjaar naar het noorden, in het najaar naar het zuiden. Wij, kuddetrekdieren, verkassen twee keer per dag. Iedere ochtend trekt de hele kudde richting Randstad om euro’s te grazen, en iedere namiddag trekt de kudde weer naar het platteland om in betonnen holen de avond op de bank en de nacht in bed door te brengen.
Later, als de natuur onherroepelijk weer eens een periodieke langdurige griep krijgt en wij worden opgescheept met een verse ijstijd, en opgesloten zitten in onze doorzon-iglo’s, dan kunnen we giechelend terugkijken over hoe dom we vroeger waren. De economie kan dan op Marktplaats in de categorie antiek.