Ik geniet met boordevolle teugen van mijn nieuwste hobby: brood bakken. Mooi brood bedoel ik dan, lekker in de overtreffende trap. Ik test alle soorten bloem en meel, en alle soorten gist en alternatieve rijsmiddelen. Alle mogelijke combinaties van rijs/fermenteertijden, temperaturen, hydrataties, kneed- en vouwtechnieken, en gistpercentages. Ik wil mals brood met de geur van het brood uit mijn jeugd, met een korst als een klassiek Frans stokbrood en grote plus kleine luchtbellen.
Ik heb er al 15 kg meel doorheen gejaagd, en het perfecte brood is nog steeds niet gebakken. Maar ik kom in de buurt; dus binnenkort gaat het lukken.

Het moet mijn brood worden. Iedere onnozele hals kan een gebruiksaanwijzing lezen, broodmix en water in een machine pleuren, een programma instellen en de volgende ochtend een brood met een gat in de onderkant oogsten.
Dat heeft niets te maken met brood bakken, net zomin als een magnetronmaaltijd iets te maken heeft met koken.
Brood bakken is, net als alle andere producten een kwestie van een doel in je hoofd hebben en dat doel zo goed mogelijk benaderen. 100 Procent benaderen lukt nooit, er is altijd ruimte voor verbetering.
Het is maar een doeltje van niks, maar grotere doelen heb ik niet meer, en wil ik ook niet meer.
De wereld gaat zonder mijn hulp ook wel naar de bliksem, net als mijn bedrijf dus eigenlijk.

Voortdurend staan overal kommen met deeg in allerlei stadia te rijpen, met kleine, zacht exploderende luchtbelletjes.
Alles moet worden gedocumenteerd, anders proef je ooit een bijna ideaal brood, maar weet je niet meer hoe je dat exact gemaakt hebt.

Wat ik me nu pas realiseer is wat ik mis. Het denken vind ik leuk, het testen, het berekenen, het begrijpen, het langzaam leren beheersen van het proces is fantastisch. Maar idealiter heb je een paar lulletjes bij de hand om de vervelende klusjes op te knappen.
Eén keer kneden of één keer deeg vouwen is leuk om het principe onder de knie te krijgen, maar daarna moeten die lulletjes de minder leuke klusjes voor je uitvoeren.

Vroeger had ik die, drie zelfs.
Meestal had ik er helemaal niets aan. Dan kwam er alleen maar herrie uit. Geraaskal over voetbal of ‘unieke’ theorieën over de maatschappij en vooral over de inbreng van getinte medemensen. Getinte mensen zijn het ergste wat de mensheid ooit is overkomen, behalve als ze voetballen bij Ajax. Dan zijn het opeens helden die aanbeden moeten worden.
Maar soms ook had ik wel enig plezier van de lulletjes. Als ze deden wat ik opdroeg en als ze dat, in een goede bui, ook nog eens deden op de manier die ik wilde. Het gebeurde niet vaak; maar eerlijk is eerlijk, het moet worden vermeld dat het weleens is voorgekomen.
Maar die lulletjes moesten zo nodig voor zichzelf beginnen.

Of misschien mag ik van nazaat spreken van ‘voor zichzelf beginnen’.
Want als je ziet wat ze daarna presteerden, of beter gezegd wat ze niet presteerden, dan zijn een paar aanhalingstekens wel verdiend, lijkt mij.

Zelfs een doodeenvoudige overname, afspraak maken,  afspraak vast leggen in een contract, ondertekenen, betalen, sleutel in ontvangst nemen, veranderde in hun ‘vaardige’ handen in een klucht waar zelfs rasclown Trump jaloers op zou zijn.