Dat machteloze gevoel dat Kosso in dit vlog beschrijft nadat zijn Lamborghini was beklad, is exact wat ik voel als ik aan die slappe, laffe familie van me terugdenk.
Onzichtbaar, veilig verstopt achter de rug van een advocaat, of in de beslotenheid van de eigen kliek waren ze zóóó ongelooflijk dapper, maar met open vizier oog in oog hun mening uiten, of simpelweg rechtstreeks reageren op wat ik schreef of concrete maatregelen nemen om dat gestakker van ze op te lossen, dat was teveel gevraagd.
Eigenlijk was het een absurde situatie; de ene dag werd ik nog met bruut geweld, dreigementen en guerilla-aanvallen belaagd door een trollenleger van advocaten en accountants, en de volgende dag, nadat de laatste kutstreek wederom in een flater was ontaard, leek ik niet meer te bestaan. Van ‘Mot ju sien wat die klootsak nou weer heb geflikt, nou goanu wu um greipu. Dit pikku we niet’, veranderde de stemming zomaar in ‘Denk ju nou egt dattu wu op die onsin goanu reageru. Nou, egt niet, hoar’.
Vanaf dat moment gingen ze liever in het donker langs de deuren om, zonder nadere uitleg, te vertellen dat het allemaal onzin was wat ik schreef.
En daarnaast de houding van het publiek, dat net als De Veroveraars zelf, als bange muizen ondergedoken zaten in hun holen, behalve als ze echt niet om me heen konden. Dan vielen ze maar terug op een grote bek of onbegrijpelijke wartaal, want wie cryptisch spreekt, kan in ieder geval nooit op fouten worden betrapt.
Maar goed, in ieder geval konden ze daardoor allemaal samen net doen alsof hun onherstelbaar gekreukelde ego’tjes nog in onberispelijke staat verkeerden.