Net als vroeger, ‘toen ik nog klein was’ heb ik vannacht wakker gelegen van Sinterklaas. Niet omdat hij vandaag aankomt of uit angst om een standje te krijgen van de Sint, of omdat ik bang ben om in die gruwelijke dreigende zak mee genomen te worden. Want Sinterklaas was in de vijftiger jaren bepaald geen lieverdje. Alles werd het hele jaar over je bijgehouden en op 5 december tegen je gebruikt. Snieklaas kon lief zijn, maar hij was vaak ook de roeptoeter van de omgeving. Sinterklaas was het geheime wapen van je ouders en van de school om je ondeugden af te leren.
Ik duimde bijvoorbeeld nog toen ik 6 jaar oud was. Dat wist Sinterklaas uiteraard, want hij wist alles, dus op 5 december werd mij, bibberend en zwetend van angst, met een paar woorden dat duimen afgeleerd. Nooit heb ik meer een duim in mijn mond gehad. Ik durfde ‘s nachts zelfs geen oog meer dicht te doen uit angst dat ongemerkt mijn duim in mijn mond zou verdwijnen. Want dan zou ik ongetwijfeld het jaar daarop worden meegenomen naar Spanje. Nooit meer mijn familie zien. Ga je in Spanje wel naar school? Wat voor enge dingen gebeuren daar met je? Dat zijn de gedachten die door je hoofd gaan na zo’n ervaring.
Daar heb ik vannacht niet meer van wakker gelegen. Dat stadium ligt al ruim 60 jaar achter ons, en de zak is uit het basispakket van Sinterklaas verdwenen.
Ik ben gisteren zo onnozel geweest om me te mengen in één van de vele Zwarte Piet of Niet discussies die overal op Facebook opduiken. Niet als pro- of contra-activist. Dat onderwerp vind ik helemaal geen discussie waard, tenzij je je verdiept in de geschiedenis van Sinterklaas zelf, en de ontstaansgeschiedenis van het Sinterklaasfeest. Maar die moeite neemt niemand; iedereen weet zelf wel hoe Piet zwart is geworden, en iedereen gebruikt zijn eigen geloofsovertuiging om de tegenpartij mee om de oren te slaan.
Daar blijf ik liever buiten. Ik meldde dan ook alleen maar, mild als ik ben: “Eerlijk gezegd vind ik die gekleurde en gestreepte pieten vrolijker en gezelliger dan zwarte. Sorry, het spijt me verschrikkelijk”.
Ik kreeg daar zowaar één voorzichtig leukje op, maar werd daarna door de gemeenschap ogenblikkelijk door pek en veren gerold en het dorp uitgejaagd. “Daar heb je er weer zo één met een politiek correct antwoord.” Dat het me alleen om het visuele aspect ging, werd niet geaccepteerd. De voorkeur voor kleurtjes “is een politiek standpunt”. Punt. Er kwam geen einde aan de stroom beledigingen en de toon werd steeds onbeschofter en agressiever.
Het heeft geen enkele zin om daar tegenin te gaan. Het is net als bij de verkiezingen in Noord-Korea; je mag stemmen, maar een verkeerde stem voert je naar een vuurpeloton.
Gelukkig heeft ieder nadeel zijn voordeel. Vanochtend kreeg ik zowaar uit twee onverwachte hoeken bijval. Er zijn dus nog mensen die genuanceerd kunnen denken.