Laatste update 10 juli 2019, 16:30

In zijn laatste levensjaren zei mijn vader: ‘Oud worden is een hemel en een hel tegelijk.’
Het zelfde geldt voor alleen wonen, weet ik nu, met drie jaar ervaring op de teller. Ik mis mijn lief nog iedere dag, de hele dag, en zou er alles voor over hebben om haar weer terug te krijgen. Maar dat gaat niet; zelfs alles is daar niet genoeg voor. Leven is éénrichtingsverkeer, met je rug naar het verleden ga je onontkoombaar de toekomst in; je kunt wel vóóruit denken, maar niet àchteruit. Je kunt vooruitstrevend zijn, maar achteruitstrevend lukt niet. Berouw komt nooit vóór de zonde. Het overlijden zal nooit eens vóór de geboorte plaats vinden. De tijd laat zich niet omkeren. Ook na de dood is er geen weg meer terug. Zelfs doden kunnen alleen maar voorwaarts, al weten we niet waar hun voorwaarts heen leidt. Ik weet zelfs niet òf de dood ergens heen leidt. Hebben doden een toekomst? 

God mag het weten; maar als dat zo is, dan houdt Hij het zorgvuldig geheim.

Niet alles in het leven is onherroepelijk. Een huwelijk kun je sluiten maar ook weer beëindigen als het tegenvalt. En aan een weduwnaarschap kun je ontsnappen door een nieuwe trouwpartij. Maar daar moet ik niet aan denken. Niet omdat ik iets tegen vrouwen heb, maar omdat ik iets heb tegen een nieuwe relatie. Het was een prachtige tijd, een unieke tijd, en dat moet het ook blijven. Zodra je iets unieks herhaalt, is het niet uniek meer.

Bovendien vind ik het alléén wonen zelf geen drama. Koningin Wilhelmina schreef ooit het boek ‘Eenzaam maar niet alleen’. Voor mij geldt het ongekeerde, ik ben alleen maar niet eenzaam. En ik hoef me ook niet te vervelen; er zijn dingen genoeg om te doen. 

Ik begin te veranderen; mijn onrust verdwijnt, mijn dadendrang neem af, ik begin steeds minder ‘ons’ te worden en steeds meer ‘mijzelf’. Dat begon een week of drie, vier geleden, op een woensdag. Ik zit aan mijn laptop en kijk naar buiten. Van rechts komt een vrouw op een fiets. Met een flinke snelheid, want ze heeft haast zoals altijd, er is zoveel te doen. Ze draagt een zomerse outfit: korte broek, vrolijk gekleurd shirt met korte mouwen. In haar hand een paraplu want het regent. Halverwege de paraplu en de zomerkleren een vertrouwd gezicht, als altijd vastberaden, en onverwoestbaar positief en vol liefde voor de hele wereld. Niemand krijgt daar ooit verandering in.

Mijn eerste gedachte: ‘Wat zou dat een prachtige foto zijn. Die had ik levensgroot aan de muur willen hebben, voor sombere dagen. De symboliek, het contrast: regen, zomerkleding, paraplu, stralend gezicht, Yin en Yang in de polder.’ Maar het moment is voorbij, de foto is niet gemaakt en een herkansing komt er niet, want zelfs de eeuwigheid kan geen minuut missen om even op zijn schreden terug te keren voor een foto.

De volgende gedachte: ‘Wat ben ik toch een ongelooflijk gelukkig mens dat ik die vrouw mag kennen.’ Zij is mijn steun en toeverlaat, die ik stiekem ook mijn hartsvriendin noem. De belangrijkste persoon in mijn leven, omdat ze nooit tegenspreekt, maar altijd méédenkt; nooit ruis bezorgt, maar altijd rust brengt.
En dan zijn er zoveel nummers 2. Ik ken zoveel mensen, die allemaal op hun eigen manier kostbaar zijn. Er is niemand die met me omgaat uit eigenbelang, om van me te profiteren, wat vroeger de standaard was. Iedereen wist me te vinden om geld te verdienen, of als er problemen waren. Maar toen ik zelf problemen kreeg, bleef de telefoonlijn dood.
Vroeger woonde ik emotioneel in een poolgebied, tegenwoordig woon ik op een tropisch eiland.
Ondanks mijn geschiedenis, ondanks het verlies van mijn liefde, is het leven de moeite méér dan waard. Sterker nog, hoe meer negatieve dingen ik meemaak hoe meer de parels daar tegen afsteken. Sinds die woensdag ga ik me dat steeds meer realiseren, en daardoor voel ik me iedere dag gelukkiger worden.

De parels van deze week, die waarschijnlijk voor anderen niet meer zijn dan kleinigheden, maar die mijn hele week feestelijk optuigen. 
Maandag begon met een bezoek aan mijn huisarts voor een evaluatiegesprek. De pijnstilling is twee tandjes opgevoerd. De pijn is nu te verwaarlozen, hij leidt me niet meer voortdurend af, ik leef weer. Maar het belangrijkste van het bezoekje was dat hij na een jaar beseft dat er iets mis is. Ik voel me nu officieel erkend als patiënt, er zijn drie pijnhaarden gevonden. Hij begrijpt nu dat ik pijn heb; ik kan zelfs WMO hulp aanvragen omdat hij snapt dat ik dat nodig heb.
Volgende week naar het St. Jansdal en dan hoor ik van een neuroloog of en wat er gedaan kan worden. Dan heb ik eindelijk zekerheid. Wat die zekerheid wordt, dat vind ik niet zo boeiend. Het belangrijkste is dat ik dan een definitieve koers kan uitzetten. Na drie jaar gekwakkel kan ik dan weer ergens aan beginnen zonder het risico dat ik er over twee maanden weer mee moet ophouden.

Gisteren heb ik een afscheidsmusical van schoolverlaters bezocht. Als je dat enthousiasme ziet, de manier waarop al die scholieren met elkaar omgaan, dan kun je alleen maar vrolijk en blij worden. En als na de musical dan ook nog mijn persoonlijke hoofdrolspeler bij me komt om na te beschouwen, dan kan de hele dag niet meer stuk. Ook omdat ik op dat moment al bezoek had van iemand die ik al jaren niet meer had gezien. Een hele stapel surprises op één dag.
En dan komt morgen nog. Kleding kopen, en gelukkig hoef ik dat niet in mijn eentje te doen. Alleen kleren kopen is zo’n beetje het meest eenzame dat je kunt doen. Op de tweede plaats staat in je eentje naar een ziekenhuis gaan.

Een paar dagen geleden begon een vriendin vragen te stellen over mijn vorige leven. Zo kwamen we onder andere op alle kansen die ik heb laten lopen en alle foute beslissingen die ik heb genomen, te beginnen met mijn afgebroken lyceumopleiding en mijn val in het vangnet van het familiebedrijf. Twee enorme blunders, zoals ik er veel meer heb begaan. Maar daar waren altijd oorzaken voor, waarover ik tussendoor nog steeds aan het schrijven ben.
Daarna vroeg mijn vriendin of ik geen spijt heb van al die fouten, of ik niet achteraf dingen anders had willen doen. Een vraag die ik mezelf in de afgelopen maanden vaak heb gesteld, en waarop ik het antwoord dus uit voorraad kon leveren:
‘Nee, want mijn hele geschiedenis, inclusief fouten, ergernissen, boosheid en verdriet hebben me uiteindelijk hier gebracht. En ik zou niemand anders willen zijn dan mezelf, hier en nu.’

Het belangrijkste deel van mijn leven is mijn vriendenkring. Die is goud waard. Als mijn scheiding nu had plaats gevonden, dan zou ik niet unaniem zijn veroordeeld en gedumpt, zonder er een woord aan vuil te maken. Het grootste deel van mijn huidige vrienden zou me hebben opgebeld of bezocht, hebben gepraat, en vooral: ze zouden het vuur hebben geblust in plaats van er sensatiebelust zoveel mogelijk brandstof op te gooien.