Bijgewerkt 6 juli 2019, 08:40
Ter verduidelijking heb ik, in verband met de laatste ontwikkelingen in mijn leven, een overzicht gemaakt van mijn avonturen in de laatste jaren. Dat heb ik vaker gedaan, maar deze is bijgewerkt tot nu.
Zolang Coby “er nog was” draaide ons leven om genieten, zo vaak mogelijk met vakantie naar Benidorm gaan, en thuis zo vaak mogelijk samen niets doen, babbelen, of slenteren door winkelstraten. Ondanks die donkere wolk (een tijd lang zelfs drie donkere wolken) die voordurend boven onze hoofden hing, was dat de mooiste tijd van mijn leven. Tussen het genieten door hield ik de cash-flow op gang met allerlei hand- en spandiensten en legde ik wat fundamenten voor activiteiten voor “later”. Met die activiteiten kon ik ooit de schade aan de financiële reserves herstellen, en zou ik iets hebben om mijn tanden in te zetten. Want ik wil altijd bezig zijn, leren, filmen, websites bouwen, teksten schrijven, en met de wind door mijn schaarse hoofdharen door Nederland rijden, geld verdienen en ontspannen tegelijk.
In die tijd met Coby had ik plannen genoeg maar geen tijd en ook weinig animo om ze uit te voeren.
Na Coby’s overlijden heb ik zeven maanden nodig gehad om mezelf te herpakken. Verwerken van verdriet vereist zware hersenarbeid. Je zit in een diep dal en het vergt heel wat vallen en opstaan om daaruit te komen en stabiel genoeg te worden om verder te gaan met een incompleet leven. Je moet een therapie zoeken of bedenken. Ik heb niets aan aanwijzingen van anderen, hoe goed bedoeld of deskundig die ook mogen zijn. Voor mij werkt alleen: Ga op een virtuele berghelling met gekruiste virtuele benen onder een virtuele boom zitten en denk aan alles wat er maar in je opkomt. Laat de teugels los en laat je hersens op hol slaan om ze daarna heel langzaam te temmen. Breng je verdriet in kaart en leer het beheersen. Maar geef het af en toe ook de vrijheid. Denk dan aan die mooie tijd en jank de ogen uit je hoofd. Vraag je af of je die tijd, ondanks alle ellende, weer dag voor dag over zou willen doen. Denk ook aan wat je in die tijd blijvend gewonnen hebt. Denk hoe je zelf bent veranderd in die tijd. Denk aan de tijd vóór Coby, vraag je af of je die tijd terug zou willen. Vooral, vraag je af of je iemand anders zou willen zijn dan jezelf. En breng in kaart wat in het nieuwe leven het allerbelangrijkst is, en of dat iets is dat je al hebt, en anders hoe je dat kunt krijgen. Inventariseer je leven, beoordeel het en vergelijk het met andere levens. Welk cijfer geef je je leven op de schaal van geluk? Meestal is dat cijfer veel hoger dan je in eerste aanleg denkt. De helft van alle partners verliest de andere partner aan de dood, dus je staat er niet alleen voor. Je kans dat je de zieligste persoon ter wereld bent is te verwaarlozen, zelfs de zieligste mens van Nederland ligt buiten bereik, en ook in de provinciale lijst kom je niet hoog. Ik hoef maar in Swifterbant rond te kijken om te beseffen dat ik mezelf in veel opzichten gelukkig mag prijzen.
Al dat denken bracht me oorspronkelijk alleen maar in verwarring. Want alles wat je kunt bedenken om gelukkig te worden voelt als verraad aan je andere helft. Hoe kan ik een fijne dag hebben, hoe kan ik geluk nastreven terwijl de helft van mezelf als stof in een pot op het dressoir staat? Het leven gaat door, maar soms voelde dat meer als een straf dan als een geschenk.
Uiteindelijk besloot ik mezelf voor de leeuwen te gooien door een week naar Benidorm te gaan. Jankend, van verdriet maar ook door al die mooie herinneringen, en omringd door feestende Engelsen, kwam ik daar genoeg tot mezelf om weer een vleugje zin in het leven te krijgen.
Ik pikte zelfs de draad weer een beetje op, maakte weer wat films, foto’s en verzamelde info voor mijn website.
Terug in Nederland kwam ik op snelheid en werd zowaar productief. Er begon zelfs geld binnen te komen; het financiële schadeherstel was gestart.
Dat duurde twee maanden. Begin februari 2017 gleed ik uit in de laatste milimeter sneeuw van die winter en brak mijn kuitbeen. Een lage, diagonale breuk, lastig te repareren. Het bot werd zo goed mogelijk hersteld met een plaat en wat schroeven. Omdat ik het been niet mocht belasten, was ik van de ene dag op de andere aan huis gekluisterd, afhankelijk van een rolstoel, een scootmobiel, en hulp van mijn dierbaren. Zonder die dierbaren had ik niet thuis kunnen blijven wonen. Maanden fysiotherapie waren nodig om het been weer een beetje bruikbaar te maken. Helemaal in orde kwam het been niet, het bleef stijf en pijnlijk, maar ik was dik tevreden met het resultaat. Ook die tijd was, net als eerder, lelijk en mooi tegelijk. Lelijk omdat mijn herstart was afgebroken, maar mooi omdat ik niet alleen mijn dierbaren maar ook mezelf beter leerde kennen.
Ook deze keer gingen zeven maanden verloren. Althans, ik vond toen dat ze verloren waren, nu denk ik daar anders over. Tijd gaat nooit verloren; je gebruikt die tijd noodgedwongen op een andere manier. Niet de manier die je voor ogen had, maar dat hoeft die tijd niet minder waardevol te maken. Integendeel, omdat je niets kunt doen word je aan het denken gezet, en denksport is de allermooiste sport die er is.
In september 2017 was ik weer sterk en fit genoeg voor een volgende herstart.
Wéér werd die herstart na twee maanden afgebroken, omdat mijn rechtervoet steeds meer nadelige gevolgen van die breuk begon te vertonen. Mijn enkel werd stijver, pijnlijker en begon te kraken tijdens het lopen.
Besloten werd om het plaatmateriaal te verwijderen. Dat was een ingreepje van niets, maar in ruil kreeg ik een bacteriële infectie, waardoor de operatiewond er na een week leek op een sloot vol met eendenkroos.
Die infectie werd bestreden met antibiotica, Cotrimoxazol, waarop ik na 8 dagen een allergische reactie kreeg. Knalrood oogwit, vlekken op mijn huid, pijn in mijn hoofd en nek, kramp in mijn voeten en hartkloppingen die voelden als explosies. En vooral was ik slap en futloos; ik had nauwelijks kracht genoeg om mijn whiskyglas op te tillen. Dat zegt toch wel iets.
Dat effect werd nog iets versterkt doordat ik in de herstelmaanden nog een blaasontsteking kreeg die bestreden moest worden, weer met een antibioticakuur.
Het hoogtepunt van de kwalenklucht kwam in mei 2018 toen ik weer een weekje in Benidorm was. Opeens kon ik nauwelijks nog lopen. Van het ene moment op het andere had ik bijna geen gevoel meer in mijn benen, mijn voeten tintelden en ze waren Oostindisch doof voor mijn opdrachten. Ik had er geen controle over. In Benidorm is dat geen probleem. Op iedere straathoek zijn scootmobielen te huur, dus binnen 30 minuten had ik rollend materieel en kon ik mijn tocht voortzetten. Zo makkelijk laat ik mijn vakantie niet bederven.
Midden in de laatste nacht van die vakantie werd ik wakker, zwetend, met een bonzend hart, pijn in mijn borst, en benauwd, erg benauwd. Vanwege de snelheid waarmee die klachten waren ontstaan (ik was drie uur eerder zonder enig ongemak naar bed gegaan), dacht ik zelf aan een longembolie. Maar ik moest er niet aan denken om me in een Spaans ziekenhuis te laten opnemen, ver weg van mijn dierbaren, eenzaam, verloren, zonder bezoek. Ik wilde naar huis, hoe dan ook.
Met veel moeite lukte het me om de volgende ochtend de shuttlebus te halen, en met nog iets meer moeite en een beetje hulp zag ik in Nederland kans om heelhuids Swifterbant te bereiken waar ik me meteen bij mijn huisarts meldde. Die was het eens met mijn DHZ-diagnose en verwees me direct naar het ziekenhuis in Lelystad.
Daar werd, na onderzoek, een heel andere diagnose gesteld. Ik bleek een zware streptokokkenlongontsteking te hebben die op mijn leeftijd makkelijk fataal had kunnen aflopen. 10 Procent van de gevallen overlijdt, en dat zijn bijna altijd ouderen. Ik mocht een paar dagen blijven logeren; eerst 4 dagen op de kraamfdeling wegens plaatsgebrek, waar het hartstikke gezellig was, en daarna nog twee nachten op de longafdeling, waar het iets minder gezellig was.
Weer met antibiotica naar huis, en wéér had ik maanden nodig om op krachten te komen.
Om het laatste restje fut uit me te persen kreeg ik in de maanden daarna nog een hersenschudding, een beginnende longontsteking en twee blaasontstekingen, waarvan één compleet met pus en bloed in mijn urine, een echte dus.
Het waren weliswaar allemaal apart geen zware hoosbuien, maar van zo’n nooit ophoudende motregen word je op den duur ook kleddernat.
In die tijd bezocht ik ook mijn huisarts voor de andere klacht die ik in Benidorm had opgelopen: de stakende onderdanen. Omdat ik op dat moment redelijk liep, en omdat artsen meer op hun ogen afgaan dan op het verhaal van de patiënt, werd ik naar huis gestuurd met het advies om wat gewicht te lozen en mijn houding te verbeteren.
Inmiddels had ik besloten om mijn leven drastisch aan te passen. Geld verdienen zou, vanwege mijn conditie, voorlopig niet aan de orde zijn, en omdat ik de bodem van de schatkist naderde werd het hoog tijd om het roer om te gooien. De tering moest naar de nering worden gezet.
Gelukkig vond ik al heel snel dit schattige huis, gelegen aan “het park” van Swifterbant. Een auto had ik ook niet meer nodig, dus die werd afgeschaft. Ook een paar andere overbodige kosten werden geschrapt, en zo kreeg ik voor het eerst sinds jaren een solide financiële basis, die ik kon gebruiken om op mijn gemak weer iets op te bouwen.
Het gevoel werd steeds sterker om aan iets nieuws te beginnen, iets dat beter bij mijn karakter zou passen. Benidorm had zijn magie verloren; ik begon er zelfs een beetje aversie tegen te krijgen. Misschien ga ik er nog één keer heen om afscheid te nemen, maar dan is het waarschijnlijk definitief over. De herinneringen blijf ik koesteren, maar ik moet niet door het lege decor blijven lopen.
Die dwangmatige neiging om “nuttig” bezig te zijn bleef. Ik houd van wandelen, ik houd ook van Swifterbant, maar wandelen in Swifterbant is niet echt iets wat je voor je plezier doet. Daarom ging ik af en toe naar Amsterdam, lekker slenteren door het centrum, over mijn geboortegrond, en door alle andere wijken en parken. Daar is iets te zien, voortdurend krijg je prikkels die je hersens bezig houden.
Dat wandelen ging ik steeds vaker doen en zo begon ik steeds meer te beseffen hoe mooi Amsterdam is geworden. In enkele tientallen jaren is Amsterdam veranderd van een verwaarloosde, saaie plaats in een stad met allure. En zo onstond het idee voor een nieuw doel, iets nieuws om mijn tanden in te zetten. Een serie films over Amsterdam, maar vanuit een totaal andere hoek dan de films die al zijn te vinden op het internet. Een hoek die ik hier niet verder zal toelichten, want ik wil geen bezoekers op ideeën brengen.
Mijn bezoeken aan Amsterdam werden steeds frequenter. Met een camera en notitieblok bij de hand begonnen scripts te groeien. En ik begon weer te genieten. ik wel, maar mijn rug niet, die begon steeds harder te klagen. De pijn werd bij iedere wandeling erger, en de wandelingen daardoor steeds korter. 6 Weken geleden liep ik op 2 Oxycodonnetjes nog 16 kilometer, bij mijn laatste wandeling kwam ik met hulp van 3 Oxycodonnetjes niet verder dan 6 kilometer.
Omdat mijn fysiotherapeut vermoedde dat ik een stenose had, ging ik maar weer naar de huisarts, voor de vierde keer in een jaar met de zelfde klachten.
Na de onderzoeken van vorige week weten we dat mijn tussenwervelschijven fors zijn gesleten, dat mijn wervels ook niet al te best zijn, en de orthopeed denkt evenals de fysiotherapeut dat er een kanaalstenose is. Zekerheid krijg ik vanmiddag, en ook hoor ik dan of en wat er aan gedaan kan worden.
Dat is maar net op tijd, want inmiddels heb ik het stadium bereikt dan zelfs tweehonderd meter naar AH een wereldreis is, hoeveel pijnstillers ik ook slik.
Zoals ik al eerder heb geschreven, heeft ook dit nadeel weer een voordeel. Ik ben van die produktiedruk af; ik móet niet meer presteren. Als het lukt ga ik ooit weer verder met mijn Amsterdamproject. Maar als het niet lukt, dan is dat ook goed. Dan ga ik lekker bloggen.
Sinds die beslissing realiseer ik me dat ik, in de tijd “na Coby” nog niet eerder zo gelukkig ben geweest als nu. Ik concentreer me niet op wat ik had willen doen, ik beklaag me niet over wat ik niet kan. Ik geniet van wat ik bezit, wat ik wèl kan, en vooral van de vrienden die ik heb. Mijn leven leunt niet meer op prestaties en doelen, maar overwegend op genegenheid. En daar heb ik gelukkig een overvloed van. En ik heb die, al dan niet tijdelijke beperking, nodig gehad om dat te beseffen.
Volgens mijn huisarts, die gelovig is, heeft alles een doel. Ik ben meer van de Oosterse Wijsheden, en zoek daarom eerder een verklaring in Yin en Yang. Niets is helemaal goed, niet is helemaal slecht. En juist in de slechte omstandigheden moet je letten op de mooie dingen die je daar altijd bij krijgt.