Ik heb een beroerde week achter de rug; de diepste en langste depressie van het hele jaar. Uiteindelijk is het me vrijdag gelukt om uit het dal te kruipen, door een truc die ik vorig jaar ook een keer heb gebruikt.
Toevallig kwam mijn steun en toeverlaat op de koffie en kreeg ik de kans om even lekker mijn hart te luchten.
Daarna heb ik de rest van de dag gevuld met een inventarisatie van mijn leven. Welk cijfer geef ik mijn leven? En hoe bepaal ik dat cijfer? Een leven is niet zomaar in 1 cijfer te vangen. Je leven is opgebouwd uit een aantal factoren, en al die factoren moeten beoordeeld worden. Het totaal daarvan zegt iets over de kwaliteit van je leven. Wat zijn die factoren in mijn geval? En hoe beoordeel ik die?
Die opgave gaf een flinke afleiding, waardoor ik me al iets beter begon te voelen. Waar sta ik in het leven? Wat heb ik? Wat wil ik nog? Wat heb ik meegemaakt in mijn leven, en wat is de invloed van mijn geschiedenis op mijn huidige gemoedstoestand, positief, maar ook negatief?
Het resultaat bestond uit een lange lijst met positieve dingen.
Ik woon in een fijn huis, veel te groot voor mij alleen, maar het is tot de nok gevuld, met prachtige, en tegelijk pijnlijke, herinneringen.
De mensen om me heen; vrienden, kennissen zijn allemaal lief. Er zijn een paar zeurpieten bij die oeverloos kunnen klagen over hun kwaaltjes, maar ook die hebben geen rot karakter. Het zijn goede mensen, met een klein foutje. Als ik dat vergelijk met mijn “vorige” leven, dan heb ik wat vrienden betreft een flinke winst gemaakt.
Dat zijn al drie enorme plussen, vrienden, herinneringen en huis.
Verder heb ik zeeën van tijd om te doen wat ik mijn hele leven al graag heb gedaan: mijn mening vormen en onder woorden brengen. Lekker commentaar leveren. Ik heb een heel nest weblogs, waarin ik mijn ongezouten eieren kan deponeren. Een aantal is te vinden onder mijn eigen naam, maar van de meeste is de whois informatie afgeschermd, omdat ik daardoor ongeremd kan schrijven, zonder met iemand rekening te moeten houden. Ik wil niemand kwetsen; althans niemand uit mijn huidige leven. Uit mijn vorige leven ken ik een aantal lieden die ik de rest van mijn leven zal blijven kwetsen. En zo hard mogelijk. Maar die hebben me daar zelf de wapens voor bezorgd; een uitgebreid arsenaal waar ik nog een eeuwigheid uit kan putten.
Het succes van dat bloggen hangt af van mijn gevoel. Dat merk ik zelfs tijdens het schrijven van dit stukje; het kost me heel veel moeite om dit te schrijven, wat ten koste gaat van de schrijfstijl. Maar ik kan ook niet te lang poetsen, want als ik hier te lang mee bezig blijf, dan ga ik de put weer in. En toch wil ik dit schrijven, omdat het me helpt.
Schrijven heeft drie voordelen: je kunt je verhaal vertellen zonder onderbroken te worden, en je kunt na het schrijven nog veranderingen aanbrengen. In een gesprek is dat allebei onmogelijk. Het laatste en grootste voordeel is dat ik tijdens het schrijven mijn gedachten beter kan ordenen en formuleren dan in een gesprek. Daarom moet ik dit ook schriftelijk doen. Het is onmogelijk om zomaar even mijn leven een cijfer te geven. Ik moet mijn leven analyseren, ontbinden in factoren en die factoren waarderen. Dat kan ik alleen maar schriftelijk.
Het gevoel gaat beetje bij beetje vooruit, dus de stukjes worden ook beter. Het zelfde geldt voor films; ook die beginnen eindelijk aardig te worden. Ik ben nog lang niet tevreden, maar dat komt. Het leven is een eindeloos leerproces, dus zolang ik vorderingen boek, ben ik blij.
Alweer een plus dus.
Negatieve dingen zijn er ook, maar die zijn niet actueel. Het zijn herinneringen die me achtervolgen. Het verdriet is het ergste, maar ik moet onthouden dat ik niet de enige ben met verdriet, en ook moet ik beseffen dat er veel ergere vormen van verdriet zijn. Mensen die te horen krijgen dat hun partner, of een andere dierbare, net in het verkeer is omgekomen, overhoop geschoten of opgeblazen door een idioot. Of mensen die hun hele familie kwijt zijn geraakt en met lege handen hun geboortegrond ontvlucht zijn om uiteindelijk hier als crimineel neergezet te worden door Geert Wilders. Zulke mensen zouden graag met mij van plaats ruilen.
Want ik ben gewoon één van de vele miljoenen weduwnaars en weduwes, meer niet; een lot dat precies de helft van alle mensen met een relatie te wachten staat. De andere helft gaat eerder dood dan de partner. Door die wetenschap wordt het gemis niet minder, maar ik leer wel mijn plek kennen in de pikorde van rouwenden.
Bovenop mijn verdriet komt ergernis over het verleden. Daarmee ben ik weer uniek; ik ben jaren lang opgejaagd als een dolle hond, terwijl mijn lief steeds zieker werd. Hoe schofterig kunnen mensen zijn? Ik heb daar al veel over geschreven, maar kan moeiteloos nog tientallen posts vullen met malle capriolen die ik nog niet eerder heb genoemd. En die kans laat ik echt niet lopen. Maar ik moet me ook realiseren dat zelfs dat deel van mijn verleden positieve kanten heeft gehad.
Ik heb veel geleerd in die tijd, en ná die tijd, hoe vals sommige mensen zijn, en hoe makkelijk mensen je kunnen laten vallen; ook heb ik geleerd wat echte vriendschap is, en wat belangrijk is in het leven. Het leven draait niet om dure whisky’s of een grotere auto dan de buren. Dat merk ik nu nog beter dan vroeger; je weet pas wat je had, als je het kwijt bent. Wat ik het allermeest mis, is hand in hand lopen, waar dan ook; of op een terrasje in de zon een patatje eten, een biertje drinken en babbelen over wat je ziet.
Dat brengt me weer terug naar het verhaal: zonder die voorgeschiedenis had ik Coby niet gehad. En ook al ben ik Coby weer kwijt geraakt; die jaren met haar zijn goud waard geweest. En, zelfs nu “na Coby”, is mijn leven veel mooier en waardevoller dan toen ik nog in die slangenkuil verbleef.
Ook de tegenpartij heeft iets geleerd van die roerige tijden, namelijk hoe je jezelf, je ouders en/of je schoonouders een oude dag in een barak bezorgt.
Uiteindelijk heeft dat stel niet mij, maar zichzelf te grazen genomen, op een manier die alleen maar hilarisch te noemen is. Gelukkig horen zij nog steeds bij de trouwe bezoekers van dit weblog, en heb ik nog steeds de gelegenheid om ze uit te lachen. Zoals nu dus. Als ze dit stuk lezen, zullen ze weer erg blij worden.
Het laatste negatieve puntje is dat ik geld moet blijven verdienen; anders eindig ik misschien ook in zo’n barak. Dat was een bewuste keuze; ik heb gelukkig mijn pensioen uitbundig samen met Coby gevierd. Nu moet ik weer aan het werk. Maar zelfs dat heeft een positieve kant. Ik heb iets om mijn tanden in te zetten, ik heb nog een doel. Dat doel houdt mij staande, zonder doel zou ik knettergek worden / nog gekker worden dan ik nu ben*. Bovendien, als ik zou moeten kiezen tussen werken of “rentenieren” in Tokkie World, dan is de keuze gauw gemaakt.
Niet stoppen met werken is trouwens helemaal 2017. Het legioen zeventigers, tachtigers en negentigers dat gewoon doorgaat met werken, groeit met de week. Pensioen is de wachtkamer van de dood. Daar zit je, achter de geraniums of in de caravan, te wachten tot je nummer wordt omgeroepen.
Nadat ik dat allemaal op een rijtje had gezet, kon ik mijn leven (verdriet niet meegeteld) niet minder dan een 8 geven. Daar knapte ik van op. Ik functioneer weer, en voel me zelfs happy. Hoe lang dat zal duren, dat weet ik niet.