Ik kan er niets aan doen, iedereen heeft recht op een tic, dus ik ook. Mijn tic is dat ik ook in de meest afschuwelijk situaties iets interessant kan vinden. Het bizarre gedrag van mijn familie bijvoorbeeld boeit me nog steeds.
Grappig en interessant is dat die ene mens met wie ik tegenwoordig onenigheid heb, precies het zelfde patroon volgt. Er wordt iets vanaf een veilige afstand geroepen, het liefst nog via de aloude, vertrouwde tamtam. Iedereen tot in de verre omtrek wordt lastig gevallen met Wild-West verhalen, maar zelf contact leggen, dàt is streng verboden. Praten mag niet, ouwehoeren wèl. En als het zo uitkomt, dan wordt het nog omgedraaid ook. Dan wordt rechtstreeks praten uitgelegd als ouwehoeren, terwijl ouwehoeren wordt uitgelegd als ‘informatie verschaffen’.
Ik kwam hem drie dagen geleden tegen in een winkel, en ik heb nooit eerder iemand van 110 kg zo hard zien rennen, en ook nog binnenshuis tussen het winkelend publiek door zizaggend. Maar schuld voelt hij niet hoor, laten we dat vooral niet denken.
Ongetwijfeld gaat hij deze week weer op tournee om mogelijke blikschade te herstellen, want reken maar dat dit hem dwars zit.
Het deed me denken aan mijn laatste ontmoeting met de dokter, alweer vier jaar geleden. Die was, door haar ‘ranke gestalte’ niet in staat om te rennen, dus viel ze noodgedwongen terug op Plan B, krampachtig de andere kant uitkijken. En dat minstens tien minuten lang; waar we ook liepen, die kont bleef met wetenschappelijke precisie op ons gericht. Ik heb weleens mooiere uitzichten meegemaakt.
De kompaan van mijn huidige ‘tegenstander’ heeft ook iets bedacht, dat rechtstreeks uit het oude script zou kunnen zijn gejat: jawel, een ‘slim’ plannetje om de verminkte verhoudingen te herstellen. Maar een plannetje van een heel ander karakter dan vroeger.
Ik zag het twee weken geleden in zijn ogen en in zijn gedrag. In plaats van de redeloze woede die ik daarin al maanden zag, straalde hij die keer triomf uit. ‘Er staat jou iets te wachten. Mij is de Wrake’, stond in vet-kapitalen over zijn hele lijf geschreven. Het ‘onrecht’ moet worden gewroken. Het was zelfs, door de omstandigheden, niet moeilijk te raden wat de aard is van het ‘slimme’ plannetje, dus ik ben voorbereid.
Ik ga me binnenkort toch eens verdiepen in dat mechanisme van redeloze woede die mensen vertonen als ze op hun vingers getikt zijn. Waarom kunnen ze niet meer praten, desnoods excuses aanbieden, of hun gedrag motiveren? Waarom worden ze roodgloeiend als ze op een fout worden betrapt, en waarom zetten ze daarna zichzelf voordurend voor gek met van die malle voorstellingen? Waarom zijn mensen zelfs bereid om hun toekomst en hun inkomen op te offeren, alleen maar om de schijn op te houden ze gelijk hebben? Hoe gestoord moet je daarvoor zijn? Mensen eindigen in een barak, liever dan toe te geven dat ze een foute inschatting hebben gemaakt. Zelfs als een beloofd winnend paard een plastic ezel blijkt te zijn die zelfs niet in de buurt komt van de finish, dan verandert dat niets aan de houding. ‘Nee hoor, we hebben niet verloren. We hebben juist heeeeeel veel verdiend aan het succes van ons ezeltje. Er is precies gebeurd wat we hadden verwacht. Nee, ik weet dat we vooraf iets anders hebben gezegd, maar dat was tactiek natuurlijk.’
Er moet een psychologische verklaring voor zijn; net zoiets als de stadia van verwerking. Gelukkig levert dat iets op om mijn tanden in te zetten en om over te schrijven.
En dat is niet het enige want wat mijn tic betreft, word ik verwend. Gelukkig maar, want iets anders dan zitten en denken lukt me niet meer. Maar zelfs dat proces heeft, behalve pijn en beperkingen, ook interessante kanten.
Waar gaat dit heen? Een paar weken geleden had ik nog het idee om een elektrische step te kopen. Zo’n ding mag mee in de trein en zo kom je nog ergens. Ik zag mezelf al steppen door Amsterdam, gewapend met camera’s en schrijfgerei.
Maar daar heb ik nu weinig vertrouwen meer in. Tenzij de behandeling aanstaande woensdag voor een ingrijpende verandering zorgt, kan ik dat soort trips wel vergeten. Ik zou ook graag een keer op vakantie gaan, maar hoe?
Maar ja, er zijn ergere dingen. Moeten leven in een barak bijvoorbeeld.
Wat mijn tic betreft heb ik genoeg te doen, in ieder geval. Het milieu, de plannen en vooral de reacties daarop. De tomeloze agressie waarmee wordt gereageerd, de manier waarop lieden zichzelf uitroepen als slachtoffers en waarmee ordinaire opstandelingen zelfs proberen de macht te grijpen.
En zelfs die corona-toestand is op een bizarre manier boeiend. Afgezien van de ellende voor de patiënten en het verdriet van achterblijvenden van dierbaren die zo onverwacht uit het leven worden gerukt door zo’n virus, heeft zo’n dreigende epidemie (of misschien zelfs een pandemie) ook interessante kanten.
Waar gaat dat heen? Hoeveel besmettingen, hoeveel doden? Wat zijn de economische gevolgen? Misschien worden we wel wakker geschud als de hele wereld-economie instort door die ziekte. Misschien leren we er van dat het leven gewoon doorgaat, ook als we onze volgende gadget of auto niet nu, maar pas volgend jaar of over twee jaar kunnen kopen, of als we een keer geen opslag krijgen.
De lucht in China is er in ieder geval aardig door opgeknapt, dus wat mij betreft mogen die fabrieken dicht blijven. Het is toch allemaal volslagen overbodige rotzooi wat daar geproduceerd wordt. Het hele leven draait om rotzooi, franje, overbodige ‘luxe’.
Zelfs de reacties van experts zijn interessant. Ook op AD.nl, staat tussen tientallen paniekberichten en live-blogs een voorzichtig stukje ”Viroloog: Corona is ernstig, maar we moeten niet overdrijven’, en vlak daar naast een totaal tegenstrijdig bericht dat we veel te nonchalant zijn: ‘Harde ingrepen in buurlanden, Nederland vindt ze niet nodig’.