Ingrediënten
Voor ongeveer 15 bitterballen
25 gram boter
30 gram bloem
250 ml groente- of kippenfond
150 gram bloedworst
1 uitje of sjalot
Zout en peper
1 Blaadje gelatine
Bloem, losgeklopt ei en broodkruim of panko om te paneren
Optioneel een beetje spekreepjes
Bereiding
Snijd bloedworst, sjalot en eventueel spekreepjes fijn. Bak sjalot en bloedworst heel even in hete olie. Bak de eventuele spekreepjes krokant. Giet de olie, eventueel door een zeef, af en laat sjalot, bloedworst (en spek?) afkoelen.
Smelt de boter zonder te kleuren rustig in een steelpan. Voeg de bloem toe en bak enkele minuten tot het mengsel droog is en naar koekjes geurt.
Neem de pan van het vuur en laat een halve minuut afkoelen. Voeg dan al roerend langzaam de (koude) fond toe.
Als het goed is is het resultaat een salpicon, een ragout die te dik is om nog vloeibaar te noemen.
Roer bloedworst, sjalot, spek, en geweekte gelatine door de salpicon. Proef en breng op smaak met zout en peper.
Stort de salpicon in een met bakpapier beklede braadslee en strijk glad met een spatel. Dek af met folie om velvorming te voorkomen. Laat koud worden in de koelkast.
Er zijn twee manieren om bitterballen te vormen:
- Verdeel de massa in ongeveer 15 gelijke porties en draai daar met vochtige handen ballen van. Let op dat de ballen volkomen glad moeten zijn. Oneffenheden worden bij het frituren onherroepelijk barsten.
- Of snijd, zoals onze zuiderburen doen, de massa in ongeveer 15 even grote kubussen.
Neem 3 diepe borden of kommen.
Doe in de eerste kom een flinke laag bloem, in de tweede kom 2 los geklopte eieren, en in de derde kom broodkruim of panko.
Wentel de ballen goed door de bloem, klop overtollige bloem er af.
Wentel ze vervolgens door het losgeklopte ei en schud ook daar een eventueel overschot van af.
Rol ze als laatste door broodkruim of panko.
Verhit olie of frituurvet tot 170 tot 180 graden en frituur de ballen goudbruin.
Serveer met mosterd (of voor de fanatieke bloedworst adept: appelcompôte of -chutney).