Op een zekere dag kwam ik er toevallig achter dat mijn dure apparatuur werd gebruikt om voor een ‘bevriende relatie’ inlays te maken voor kopieën van DVD-films. DVD’s waren toen nog duur en het illegaal kopiëren van films was daarom een lucratieve bezigheid.
Maar ook was het (uiteraard) streng verboden, met straffen die er niet om logen. Er konden boetes worden opgelegd van duizenden euro’s en in geval van recidive kon een bedrijf zelfs worden gesloten. Straffen dus die vergelijkbaar waren met die voor illegale wietteelt, en die ook nodig waren omdat de legale industrie en de belastingdienst voor honderden miljoenen euro’s per jaar werden benadeeld.
Die zelfde straffen golden ook voor ‘partners in crime’, in dit geval dus ook voor ‘ons’.
En ‘ons’ bestond in dit geval uit mijzelf. Want het was mijn personeel dat (weliswaar zonder dat ik dat wist) mijn apparatuur gebruikte om mee te werken aan de productie van illegale bende.
Ik was daarvoor verantwoordelijk, ik had die boete(s) mogen ophoesten en mijn bedrijf had gesloten kunnen worden, door de ongelooflijke stupiditeit van mijn ‘medewerkers’. Want zoiets moet toch kunnen, als iemand daar vriendelijk om vraagt? Vonden zij blijkbaar.
Uiteraard heb ik dat per direct verboden, wat eveneens uiteraard weer leidde tot een vurige scheldkanonnade ter grootte van ruwweg 167 dB schoon aan de haak, want “iedereen (behalve de Baas) was ervan op de hoogte” en “iedereen (behalve de Baas) profiteerde ervan mee”, want “in ruil kreeg iedereen (behalve de Baas) korting op computeronderdelen”.
“En ik kan toch moeilijk opeens gaan vertellen dat het niet meer mag.”
De eerste zin maakte duidelijk dat het dus ook nog eens om aanzienlijke aantallen moest gaan, waarvan ik ongetwijfeld ook nog de materiaalkosten heb mogen sponsoren.
De vraag of die ‘opdracht’ ook, afgezien van die genereuze kortingen op computeronderdelen, nog ècht geld heeft opgebracht en in wiens zakken dat echte geld is verdwenen, zal ongetwijfeld voor eeuwig onbeantwoord blijven.
Maar het goede nieuws is dat ze die ‘opdracht’ in ieder geval wel helemaal zelf hadden binnen gesleept. Als enige tot dat moment. Ondanks hun zelfverheerlijkende geleuter.
De laatste zin was natuurlijk voor Hemzelf het ergste, want door die boodschap door te geven, gaf Hij toe dat er een Nog Hoger Gezag binnen het bedrijf was dan het Varken zelf. En zo’n vernedering verdiende het Varken toch niet? Bij nader inzien is Het Wilde Zwijn wellicht een toepasselijker naam. Een op hol geslagen Wild Zwijn.
Misschien, denk ik opeens, is die ongepaste vernedering zelfs wel het laatste zetje geweest voor De Grote Opstand die vlak daarna werd uitgeroepen.
O nee, sorry. Het was geen Opstand; ze gingen voor zichzelf beginnen, met mijn apparatuur en voor een klant van mij. Moet toch kunnen? Is toch niets tegen? Wettelijk niet, moreel niet? Of zie ik dat verkeerd?