Ik herlees mijn eigen posts regelmatig. Om dingen toe te voegen die ik vergeten was, of om teksten te controleren. Maar ook schieten me vaak heel nieuwe onderwerpen of invalshoeken te binnen als ik een post herlees.

Dat overkwam me ook vandaag. Bij het lezen van mijn post ‘3 Juni 2020’ ontkwam ik er niet aan om te denken: “Eigenlijk best wel knap van me dat ik, ondanks al die ellende, al die tegenslagen, al die kolere streken, toch iedere keer weer nieuwe kansen zag, nieuwe uitdagingen. En dat ik altijd zó lang ben doorgegaan met het aangrijpen van die kansen dat ik uiteindelijk toch weer ‘boven Jan’ kwam. Laten we daar maar weer een post aan wijden, om de sfeer te verhogen.”

Als ik dat vergelijk met die slappe happen die ik tegenover me had. Die zonder ook maar één enkele tegenvaller de zaak naar de bliksem hielpen en toen maar bedachten dat dat mijn schuld was omdat ik ze te veel van hun werk had gehouden. Hoe verzin je zoiets?

Je kunt je uit het veld laten slaan door, al dan niet ingebeelde, tegenvallers of je krabbelt keer op keer weer overeind en probeert er het beste van te maken. Wie het eerste doet, wie daardoor in een Pipo-wagen eindigt, en dan uit wanhoop maar een toneelstukje begint op te voeren over dat “dit precies is wat we altijd hebben gewild”, of zich verstopt achter “Het is allemaal zijn schuld, hij heeft ons zóóó van ons werk gehouden”, is gewoon een ongelooflijke loser, een sukkel van het zuiverste water.

Ik kan van mezelf niet zeggen dat ik éclatante successen heb geboekt, maar ik kan gelukkig wèl zeggen dat ik altijd mogelijkheden heb gezien èn dat ik die mogelijkheden ook altijd heb gebruikt. Toen ik nog in de zaak zat, maar ook nog na mijn vlucht.
En in tegenstelling tot de vijand kan ik zeggen dat ik wel altijd serieuze tegenslagen heb gehad. Ik heb geen slappe smoezen hoeven bedenken, Ik heb een glasheldere uiteenzetting kunnen geven van die tegenslagen, ik heb kunnen uitleggen hoe ik daarmee om ben gegaan, hoe dat is verlopen, en hoe ik al die tegenslagen in mijn eentje te boven ben gekomen. Ik heb nooit opgegeven, en ik heb me nooit klein laten krijgen. Ook niet bij die procedures, met al die gore kolerestreken die werden geleverd om me eronder te krijgen. Niets was te min voor ze. Leugens, frauduleuze handelingen, ‘charme-offensieven’ om de mening van de experts een beetje bij te werken.
En daar heb ik van gewonnen zonder ook maar één rot streekje. En ik had het lef om vooraf aan te kondigen dat ik zou winnen. Niet in de vertrouwde besloten roddelkring, maar gewoon in het openbaar op dit weblog.

Bovendien is de vraag natuurlijk waarmee ik ze van hun werk heb gehouden. Ik heb ze af en toe een email gestuurd om te informeren wanneer er eens getekend kon worden. Ook hun notaris deed hetzelfde van tijd tot tijd. Meestal kregen we totaal geen antwoord, drie keer heb ik een reactie ontvangen: “We kunnen niet tekenen, want de bank ligt dwars.” Wat een pertinente leugen was. Ze hadden nooit de moeite genomen om de bank op de hoogte te brengen van mijn vertrek. Ze hadden het veel te druk met hun befaamde ‘slimme plannetjes’. En één keer kreeg ik een email die de gotspe van de eeuw was: “Als er nu niet gauw wordt getekend dan is het einde oefening.”
Zoiets kun je alleen maar bedenken als je méér dan 4 promille in je bloed hebt, als je aan de hallucinerende middelen bent, of als je geestelijk niet helemaal in orde bent. Volgens mij geeft die Facebook post daar het antwoord op.

Als je kans ziet om zonder enorme tegenslagen een bedrijf naar de kloten te helpen, wat ben je dan voor een kneus? Dat antwoord is te vinden in de boekhouding uit die periode. Dat had helemaal niets te maken met een serieuze administratie. Een soort gefröbel, posten van 2003 en 2004 verplaatsen, met maar één oogmerk: de indruk wekken dat, dankzij hun ‘inspanningen’ er vooruitgang werd geboekt.
Waar bestonden die geniale plannen overigens uit waar ze niet aan toe kwamen omdat ik ze te veel afleidde? En waarom hebben ze die geniale plannen later niet alsnog uitgevoerd? Na die drie emails?
Waarom kwamen ze, in plaats daarvan, nooit verder dan zoiets onnozels als een afhaalchinees voor drukwerk? De hele grafische industrie was aan het instorten dus: “Hé, ik heb een goed idee: we gaan drukwerk verkopen. We kennen drukkerijen genoeg, dus we hoeven zelf niets te doen, behalve de winst opstrijken.”
Alweer zo’n briljant plan dat anderen konden uitvoeren, want stel je voor dat je zelf moet werken. Daar word je moe van.

Maar ook vóór die tijd hadden ze geen flauw idee hoe de markt zich zou ontwikkelen, en wat ze hadden moeten doen om bij te blijven of om vóór te lopen op de concurrenten. Ze hadden zelfs geen idee wie de concurrenten waren.
Wanneer ben je een ondernemer? Is ondernemen vooruitzien, nieuwe technieken voorspellen, nieuwe technieken in huis halen, nieuwe technieken aanbieden aan de klanten? Zoals ik dat altijd heb gedaan, vanaf 1980 tot de tent slachtoffer werd van een muiterij.
Of ben je pas een echte ondernemer als, nadat je baas de tent naar een hoger niveau heeft getild, jij je hand uitsteekt om het werk aan te pakken dat de baas had gecreëerd?

Laten we eens een blikje werpen op de briljante plannen die ze wel uitvoerden, voordat ik ze ‘van hun werk begon te houden.’
Het eerste plan was een ‘maatschappij-kritisch’ weblog. Voor henzelf, op naam van hun eigen b.v., maar er werd van mij verwacht dat ik daar gratis de teksten voor zou schrijven, want daar was ik goed in, vonden ze. Hé, ik heb toch capaciteiten! Geen sprake van, uiteraard; ik de boel betalen, ik het werk doen, en zij de eer en de poen opstrijken?
Daarop schreven ze zelf twee of drie teksten van het niveau ‘hou daar mee op’, en toen was de inspiratie uitgeput.

Het tweede idee hadden ze niet eens zelf bedacht. Dat idee werd geleverd door een vriend van een vriend: “Zullen jullie en ik, met ons drieën een webshop beginnen? Dan doen jullie de techniek, jullie zetten die shop op, gewoon onder werktijd en voor rekening van jullie baas, en ik beheer de bankrekening. Alle kosten laten we door jullie baas betalen. We hebben dan alleen nog maar iemand nodig om de teksten te schrijven. Daar is jullie baas goed in; die wil dat vast wel doen. En dan verdelen wij met ons drieën de winst. Goed plan he?”
Daar waren ze het direct mee eens. “Dat is zeker een goed idee! We gaan er meteen mee aan de slag.”

Het derde initiatief spande de kroon, maar dat kwam dan ook uit de bekende hoek: “Eerst de neuzen…” Dat idee ontstond al, heel bona fide, toen ik nog directeur was, maar werd pas uitgevoerd  nadat ik uit de tent was gestapt, en dus ook geen salaris of beheervergoeding meer ontving maar een vergoeding voor mijn gederfde inkomen, of uitkoopsom als je dat liever hebt.
“Weet je wat? We gaan jullie werk samen doen. We zetten jullie apparatuur hier neer. En dan laten we Loek het werk doen, want die wordt toch nog door jullie betaald.”
Mijn apparatuur werd aan mijn bedrijf onttrokken en zomaar, inclusief het werk dat ermee werd gemaakt, overgeheveld naar een b.v. van hen zelf. En natuurlijk zou Lulletje het werk weer gratis moeten doen. Ik had immers al een inkomen door die uitkoop, en wat zou ik met nog meer geld moeten doen?
Dat ze zich daarmee schuldig maakten aan ordinaire diefstal, dat hebben ze zich zelfs nooit gerealiseerd. Alles wat zij doen, is goed. Zij bepalen de wetten zelf wel. En heb niet de gore moed om er tegen in te gaan, want dan krijg je er van langs.
Voor alle zekerheid maar vast een antwoord op een voor de hand liggende onnozele opmerking: “Je was de zaak toch al uit? Dan zijn het jouw apparaten toch niet meer?” Ja, ik was eruit, maar die plannen werden al bedacht en gestart toen er van mijn vlucht nog geen sprake was, en bovendien zou het door de zoveelste stinkstreek nog bijna drie jaar duren voordat er een overeenkomst werd ondertekend. Al die tijd was ik nog formeel de baas, en was ik formeel aansprakelijk voor al hun handelingen, inclusief al die malversaties.

Er werd zelfs nog geprobeerd om me achteraf officieel de aansprakelijkheid te laten bevestigen. Zijzelf en pappie durfden geen van allen de jaarverslagen voor die overgangsperiode te ondertekenen, dus dat moest ik maar doen. Jaarverslagen waarin hun namen niet eens werden genoemd. Je neemt een zaak over, maar je doet boekhoudkundig net alsof de oude baas nog steeds de baas is. Je pikt dus alleen de poen in; het risico blijft voor hem.
Om de sfeer te verhogen kreeg ik er nog een dreigement bij dat de koop zou worden geannuleerd als ik die aansprakelijkheid niet nam.
Ik snap achteraf niet waarom ik nooit eens ergens aangifte van heb gedaan. Ik heb er redenen genoeg voor gehad.
Nooit eerder heb ik zo’n stel volslagen idioten meegemaakt, en de kans dat dat nog een keer kan gebeuren is gelukkig te verwaarlozen.
En dan zagen ze nog kans om de hele omgeving te bestoken met valse lasterpraatjes, die @#$& nog werden geloofd ook.

Terug naar Geniale Inval Nummer 3: Lulletje liet zich wéér drie maanden misbruiken, want tijd om een vergoeding af te spreken, ontbrak, maar het werk moest natuurlijk wel doorgaan. “Nee, sorry, deze week hebben we echt geen tijd om over je tarief te praten.”
Toen dat uiteindelijk niet meer uitgesteld kon worden omdat ik weigerde nog iets te doen zonder een prijsafspraak, was het ook meteen over. Toen konden ze het opeens zelf, en stierf de samenwerking een stille dood. Zoveelste project Fiasco.

De realiteit is gewoon dat ze dachten dat ik afhankelijk van hen was; dat zij de macht konden grijpen en dat ik gewoon door zou gaan met wat ik al die jaren in ieders belang had gedaan. Maar dan niet meer in ieders belang, maar om hun portemonnee te spekken.
Toen ik daar niet in trapte en uit de zaak vluchtte, bleven zij achter met lege handen, en wat erger is met lege hoofden.
Daarom ontstond ook die hysterie en daarom moest en zou ik ook kapot moeten worden gemaakt. Zodat ze in ieder geval die voldoening zouden hebben.

Zo ga je dan jammerlijk af, en kom je in een Pipo woning terecht. Sneu voor ze, maar de voldoening was voor mij.
En zo heb ik ook mijn vrienden en mijn familie leren kennen, wat echt een ervaring was om nooit te vergeten. Een Openbaring welhaast. Allemaal Verlichte Geesten, oprechte mensen, zonder ook maar een greintje vooringenomenheid.